Ik gruwel van wind.

Van tegenwind (de letterlijke vorm) en heb hierdoor ook echt een gruwelhekel aan fietsen.

Trauma-tje van de middelbare school: van het uiterste puntje van Leiderdorp fietste ik naar de andere kant van Leiden. Hierbij moest ik een flink stuk langs de Oude Rijn. Met dus tegenwind op de heen weg en bij het terug fietsen was de wind dan gedraaid.

Mijn oplossing hiervoor was: “pap, mag ik een brommer?”.

Antwoord: “Tuurlijk!”.

Dus vanaf mijn 16e ging ik op mijn witte Puch Lady Rider naar school. And it felt gooddd…!

Wat misschien opvalt: ik kreeg de brommer direct.
Niet zelf een stuk mee te sparen.
Hoefde geen klusjes te doen.
Niks.

En dit is hoe het was: ‘alles’ kon en mocht!

Dat klinkt ‘leuk’, maar dat is het niet.

Want zo leer je niet over (be)grenzen. Je leert niet hoe je weet waar je grens ligt, hoe je stevig blijft staan als iemand er dreigt overheen te gaan en hoe deze op een veilige en prettige manier aan te geven en te bewaken.

Ik leerde dit pas nadat ik een heftige burn-out en twee depressies achter de rug had. Het was handiger geweest als ik dit als kind al had geleerd…

Inmiddels ben ik hier behoorlijk goed in geworden én geef ik dit door aan míjn kinderen. Zo doorbreek ik het patroon van grenzeloosheid. Voor mij, mijn kinderen en hun kinderen…

Kan ik jou ook leren, als je je hierin herkent.

Want het lijkt simpel.

Maar als je het zelf niet hebt geleerd, omdat jouw ouder(s) het je niet konden leren, omdat je vader en/of moeder overleden is, ze vervelend gescheiden zijn, of misschien psychisch ziek waren en daardoor ‘afwezig’, dan kan het een enorme uitdaging zijn om het zélf te kunnen én om het aan je kinderen te leren!